-
1 openen
1 [beginnen; opengaan] s'ouvrir♦voorbeelden:1 het congres opent met … • le congrès s'ouvre par …II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [algemeen] ouvrir♦voorbeelden:1 de armen voor iemand openen • ouvrir les bras à qn.het gevecht openen • engager le combatde jacht openen • ouvrir la chasseeen vergadering openen • ouvrir une réunion -
2 losgaan
3 [opengaan] s'ouvrir♦voorbeelden:die schroef gaat los • cette vis se desserremijn veter is losgegaan • mon lacet s'est défait
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский